Western Horsemanship bestaat uit twee onderdelen. Het eerste gedeelte is individueel: de combinatie moet een bepaald pattern (proef) rijden, waarin doorgaans een draf, galop, achterwaarts gaan, een draai om de achterhand en 'oefeningen' zijn opgenomen (cirkels, wijken en dergelijke). Bij het tweede gedeelte moeten alle ruiters een stukje pleasure rijden. Dit heet railwork. Dit railwork telt minder zwaar mee en is meer bedoeld ter verfijning van het oordeel door de jury. Maar men kan tijdens het railwork zeker nog gediskwalificeerd worden.
Bij western horsemanship wordt met name gekeken naar de kwaliteiten van de ruiter en niet zozeer naar de kwaliteiten van het paard. Bij het gehele onderdeel zijn alle deelnemers in de bak, bij de proef staan de in een rij opgesteld, de zogenaamde line-up.